Hoe nemen we ouders mee in de gedachte achter risicovol spel? Pedagogisch coach Bianca Deumers deed er onderzoek naar. ‘Het belangrijkste is om de dialoog aan te gaan.’
Een winterse dag. Buiten vriest het dat het kraakt en ook binnen op de groep draait alles om het thema ‘winter’. Pedagogisch medewerker Janet heeft net scheerschuim op de vloer gespoten, zodat kinderen de gladde ondergrond kunnen ervaren. ‘Kom op, we gaan schaatsen!’, zegt ze enthousiast. Vrolijk rennen de kinderen op de ‘ijsbaan’ af. Janet lacht, maar haar collega Esther kijkt bezorgd. ‘Pas op, straks glijden jullie nog uit!’, waarschuwt ze. Direct laten drie kinderen zich op hun knieën zakken.
Blauwe plek
Pedagogisch medewerkers hebben wel vaker de neiging om kinderen te begrenzen, weet Bianca Deumers, pedagogisch coach. Ze willen kinderen graag nieuwe ervaringen laten opdoen en staan er positief tegenover als kinderen op ontdekkingstocht gaan. Tegelijkertijd hoor je dat er ook vaak ‘kijk uit’ en ‘pas op’ wordt gezegd als kinderen risicovol spelen. Waarom? ‘Omdat medewerkers bang zijn dat kinderen zich bezeren. Bovendien denken ze: hoe vertel ik het straks aan de ouders dat het kind een blauwe plek of schaafwond heeft opgelopen? Hoe zullen zij reageren?’
Waarom risicovol spel?
Er is sprake van ‘risicovol spelen’ als kinderen bezig zijn met avontuurlijke activiteiten, waarbij een risico bestaat op een (kleine) verwonding. Bianca: ‘Toen er sneeuw lag, zag ik dat enkele kinderen in de tuin een verhoging maakten en daar met de slee vanaf gingen. Ze hadden ontzettend veel plezier. Natuurlijk, ze konden uitglijden of zichzelf bezeren. Maar daar dachten ze niet aan. Ze lieten een hoog welbevinden en een hoge betrokkenheid zien. En als kinderen lekker in hun vel zitten en betrokken zijn, zijn ze in ontwikkeling.’
Met risicovol spel kunnen kinderen hun motorische vaardigheden oefenen (zoals rennen, springen, duwen, trekken). Ook maakt het ze zelfverzekerder, bijvoorbeeld als ze ontdekken dat ze best van een muurtje durven springen. Ze ontwikkelen doorzettingsvermogen, bijvoorbeeld als ze steeds opnieuw proberen om over de zandbakrand te lopen zonder te vallen. Bovendien leren ze zelf risico’s inschatten, zodat ze steeds beter weten wat veilig is en wat niet.
Enquête
Risicovol spelen is dus goed voor de ontwikkeling van kinderen. Geen wonder dat er bij veel opvangorganisaties ruimte aan wordt gegeven. Zo staat in onze visie dat pedagogisch medewerkers een ‘rijke en uitdagende leeromgeving creëren, waarin kinderen initiatieven kunnen nemen’. ‘Dan bestaat dus ook de kans op risicovol spel’, zegt Bianca. ‘Daarom vinden wij het belangrijk om ouders mee te nemen in de gedachte hierachter.’
Maar hoe doe je dat? Bianca deed er onderzoek naar. Eerst nam ze een enquête af onder de pedagogisch medewerkers en ouders van twee vestigingen. Ook deelde ze filmbeelden van de website Veiligheid.nl over risicovol spelen en vroeg ze om een reactie. ‘Het bleek toen dat zowel pedagogisch medewerkers als ouders vinden dat zij zelf te snel ingrijpen bij risicovol spel, dat ze kinderen uit voorzichtigheid vaak belemmeren.’
Dialoogsessie
Bianca deelde de uitkomsten van de enquête via de nieuwsbrief. Vervolgens nodigde zij ouders uit om deel te nemen aan een dialoogsessie. Uit deze sessie kwam naar voren dat ouders wel weten wat risicovol spel inhoudt en ook de meerwaarde hiervan zien. Toch vinden sommigen het spannend om hun kind risicovol te laten spelen. ‘Daarom vinden ze het ook zo belangrijk dat de pedagogisch professional veel kennis heeft van risicovol spel en dit goed kan begeleiden’, zegt Bianca. ‘En dat zij goed kan aansluiten bij elk individueel kind.’ Ze geeft een voorbeeld: ‘Stel, we gaan fruit snijden en de kinderen mogen helpen. Dan is het aan de professional om goed in te schatten welk kind welk risico mag nemen. Een peuter die de snijtechniek nog niet goed beheerst, geven we een boterhammes en zacht fruit om mee te oefenen. Een kind dat de snijtechniek al wel in de vingers heeft, geven we een fruitmesje en een appel.’
Geen bezwaren
Bianca merkte dat het goed werkt om met ouders in gesprek te gaan – en te blijven – over risicovol spel. ‘Ik heb niet ervaren dat ouders bezwaren hadden tegen risicovol spel. Dat komt waarschijnlijk doordat we hen stapsgewijs hebben meegenomen in wat dit inhoudt en waarom we het belangrijk vinden. Ook maken we inzichtelijk hoe avontuurlijk spel vorm krijgt in de praktijk.’ Medewerkers vertellen erover, bijvoorbeeld tijdens breng- en haalmomenten. Ze delen filmpjes en foto’s via het Ouderportaal. Deze laten zien hoe kinderen risicovol spelen en vooral ook wat dit hen oplevert. Bianca geeft een voorbeeld: ‘In de groep bij Esther en Janet waren filmopnamen gemaakt. Eén ouder vond de activiteit met scheerschuim best eng, omdat ze zag dat een kind uitgleed. Toen we de beelden nog eens terugkeken, zag ze echter ook dat het kind veel plezier beleefde én zichzelf goed kon opvangen.’
Zo betrekken wij ouders:
- Open communiceren over wat risicovol spel is en waarom wij dit belangrijk vinden.
- Dialoogsessies organiseren om van ouders te horen wat zij weten van (de waarde van) risicovol spel. We luisteren goed naar wat zij wel en niet aanvaardbaar vinden en houden daar rekening mee tijdens activiteiten.
- Korte film maken vanuit de praktijk. Hierin laten we zien hoe we kinderen begeleiden bij het risicovol spelen.
- Foto’s delen van risicovol spel met bij elke foto een korte beschrijving van wat het kind doet en wat dit hem oplevert.
- Een thema-avond organiseren, waarin ouder, pedagogisch medewerker en pedagogisch coach vertellen over hun ervaringen met risicovol spel.
- Met behulp van de interventieladder van Lindon toelichten wanneer we wel en niet ingrijpen in het spel.
- Niet alleen met ouders in gesprek gaan over risicovol spel op het moment dat hun kind een buil of schaafwond heeft opgelopen, maar de dialoog steeds gaande houden. Dan weten ouders dat af en toe een schram erbij hoort.